Het Nederlandse leger richtte in 1870 in Brielle een torpedoproefstation in. Zes jaar later, in 1882, werd het Korps Torpedisten opgericht dat toen behoorde tot het Wapen der Artillerie. De Torpedisten ontleenden hun naam aan de Elektro Schok Torpedo’s: een soort verankerde mijnen, die in tegenstelling tot contactmijnen, hun stroombron aan de wal hadden. Ze waren met kabels aan het vaste land verbonden en konden dan ook vanaf de wal in- en uitgeschakeld worden. Op die manier kon het vaarwater voor eigen schepen open worden gehouden.
Het Korps der Torpedisten
DOOR RENS VAN ADRIGHEM
Het korps torpedisten had een zeer goede naam in Den Briel. Velen van hen kregen toegang tot Brielse huizen en zo ontstond er een levendig contact met de Brielse schonen. De torpedisten waren ondergebracht in de kazerne in de Langestraat.
Torpedisten op het exercitieplein achter de kazerne.
1905
Het korps torpedisten
Sinds 1906 bestond het Korps uit twee compagnieën, respectievelijk de 1e compagnie in Den Briel en de 2e compagnie in Den Helder. De staf van het korps bevond zich in Den Briel, waar een goed geoutilleerde werf met vaartuigen aanwezig was. Bij het begin van de mobilisatie in 1914 was het korps als volgt ingedeeld: De staf: een Luitenant-Kolonel of Majoor-Commandant, een Luitenant-Adjudant, een Kapitein van Administratie, een schrijver, een Mr. Geweermaker, een kleermaker. De 1e compagnie: 1e peloton Hellegaten (Willemstad), 2e peloton Hellevoetsluis, 3e peloton Hoek van Holland. De 2e compagnie: 1e peloton Den Helder. Ieder peloton, praktisch ‘versperring’ genaamd, vormde in oorlogstijd een geheel zelfstandig onderdeel dat ook in vredestijd zoveel mogelijk werd gehandhaafd. Ieder peloton (versperring) bestond gemiddeld uit: twee officieren, een machinist, een opperschipper, een sergeant-majoor instructeur, een sergeant-majoor Adm. of fourier als administrateur, vijf sergeanten, twee sergeanten-schipper, twee korporaals-schipper, een korporaal-stoker, twee torpedist-stokers, vijf korporaals, een smid, een timmerman, een kok, plus acht lichtingen van gemiddeld 25 man. Voorts beschikte iedere versperring over zijn eigen vaartuigen en materieel, voor zover dit niet in oorlogstijd door rekwireren (vorderen) van particulieren moest worden aangevuld. Hiervoor waren reeds in vredestijd contracten gesloten. Het vaste vaarmaterieel bestond uit: Een stoomboot, al dan niet voorzien van elektrisch zoeklicht, afhankelijk van het feit of vaste zoeklichten op de versperringen aanwezig waren. Een Schokker voor het ligten van de mijnen en de nodige barkassen, sloepen en vletten, die bij het leggen van de elektroschok torpedo’s nodig waren.
Begrafenis met militaire eer van de torpedist, sergeant, majoor, bankwerker N. Troije in 1920
Sloepenloods & Magazijnwerkplaats
Aan het einde van de Kostverloren beschikten de Torpedisten over de Sloepenloods met werfhelling en een apart magazijn, annex werkplaats.
Het korps Torpedisten aan de lijnbaan in Brielle
De barkassen, sloepen en vletten aan de Lijnbaan. De barkassen waren zeilboten die voor het leggen van mijnen werden gebruikt.
De torpedodienst was een onderdeel van het leger dat zich in geval van dreiging bekwaamde in het leggen van schoktorpedo’s onder water, waardoor bepaalde toegangswegen voor de vijand konden worden afgesloten. De stoomsleper “DEN BRIEL” en later ook de “TORPEDODIENST II”, sleepten de kleinere bootjes naar de juiste locatie.
1910 De Den Briel sleept de barcassen en vletten de buitenhaven uit naar de Maasmonding
Aan de Lijnbaan in Brielle hadden de Torpedisten drie magazijnen
Op de kade stond een hijskraan die pas eind jaren ’70 is weggehaald.
Stoomsleper “Den Briel”
De ”DEN BRIEL” werd in 1873 in opdracht van het korps torpedisten te Brielle gebouwd door J&K Smit Kinderdijk met als bouwnummer 204. Het schip met de originele 95 PK diagonaal compound stoommachine is de enige in zijn soort. Het heeft van 1873 tot 1924 dienst gedaan voor het Korps Torpedisten.
In de winter fungeerde de “DEN BRIEL” ook als ijsbreker, met explosieven werd het ijs gebroken
Stoomsleper “Torpedodienst II”
De stoom-schokker voor het ligten van de mijnen de “TORPEDODIENST II” afgemeerd aan de Lijnbaan op de rechtse foto op de achtergrond de kalkfabriek.
In 1908 is in opdracht van de Koninklijke landmacht een tweede sleper gebouwd door J&K Smit te Kinderdijk met het bouwnummer 615 voor het korps Torpedisten in Den Briel. Op de foto boven ligt de “TORPEDODIENST II” afgemeerd aan de Lijnbaan. Op de achtergrond de kalkfabriek. De “TORPEDODIENST II” had drie paar machinekamer luiken waaruit opgemaakt kan worden dat er een verticale triple expansie machine in stond. Dat maakte het trekken van zuigers gemakkelijker. Het schip had een golfbreker voor op de verschansing, om opspattend buiswater bij zware zee te verminderen.
Het leggen van de mijnen
De sleepboten brachten de kleinere schepen naar waar de mijnen gelegd moesten worden. Het plaatsen van de explosieven werd regelmatig geoefend. Dat was een moeilijk karwei.
Elektroschok torpedo
Badhuis en zwembad
Voor de Torpedisten werd in de Molenvest, achter de kalkfabriek, een zwembad gerealiseerd. Via een tunneltje onder de wallen door kwam je in het met houten palen afgezette zwembad.
Na het vertrek van de Torpedisten in 1922 werd het zwembad opengesteld voor de Briellenaren die daar gretig gebruik van maakten.
Oefenvaartuig de lemsteraak Nettie
In het jaar 1910 bestelde de overheid bij de bekende boeierbouwer Auke Holtrop van der Zee in het Friese Joure een ‘staalijzeren oefenvaartuig, model Lemster Jacht’ voor het Korps Torpedisten te Den Briel. Van november 1910 t/m juni 1911 was Auke Holtrop van der Zee samen met 13 eigen medewerkers 1368 en 10621 uren aan het bouwen om het Lemsterjacht Nettie tot een, voor die tijd, zeer luxe jacht in de vaart te brengen. Voor de totaal prijs van 4989,04 gulden liet de Nederlandse overheid voor het korps “torpedisten” dit jacht bouwen voor haar officieren en hun vrouwen. Overste Fabius, commandant van het korps, kapitein Verhoeff en een sergeant schipper, hadden hun dames meegenomen. Een van die dames heeft het schip gedoopt, en haar naam Nettie aan het schip gegeven. De werfboeken vermelden dat van november 1910 tot juni 1911 werd gebouwd voor rekening van het Rijk een staalijzeren oefenvaartuig model “Lemsteraak” ten dienste van het korps torpedisten te Brielle, commandant overste J.C. Fabius. Grootste lengte 13.30, holte midscheeps bij de waterlijst 2 meter over ’t boord’.
Koninklijk jacht
In 1922, fungeerde de “DEN BRIEL” zelfs als Koninklijk jacht. Op de stoomsleepboot werden koningin Wilhelmina en haar gevolg naar Den Briel gevaren.
De Koningin onthulde het monument, geplaatst bij de Noordpoort en woonde de herdenkingsdienst in de Sint Catharijnekerk, en het historische spel op de Markt bij.
Torpedisten naar Gorinchem
In 1922 is het bijna vijftig jaar dat het schip dienst gedaan heeft als vlaggeschip van het Korps Torpedisten, dat in de vestingstad was gelegerd. Het Korps Torpedisten verhuisde naar Gorinchem, dus moest het schip zijn thuishaven verlaten. De Sloepenloods en de panden aan de Lijnbaan werden ook verlaten, en kregen nieuwe bestemmingen.
De Torpedisten in Gorinchem
Gorinchemse Torpedisten in Den Briel
Nederlands oudste stoomsleepboot, met van 1873 tot 1924 de naam “DEN BRIEL” vertrok na vele omzwervingen, verschillende namen en eigenaren met de naam “ROSALIE” naar het buitenland.