juni 2022 | Spiegel der Zeilvaart nummer 5

De Zeekoorts van Henk Hortensius, oud eigenaar torpedistenschokker MD3

De serie Zeekoorts gaat over mensen die zeilen voor hun beroep. Henk Hortensius zeilde een leven lang op zijn torpedistenschokker MD3, maar verkocht het schip terug naar waar het vandaan komt: Middelharnis. Lijdt hij nog aan Zeekoorts? ‘Na mijn pensioen ben ik weer gaan varen, nog een dikke tien jaar lang. Ik kon er niet genoeg van krijgen.’

Tekst: Peter Fokkens

I. De zee roept
‘Ik ben op het water groot geworden. Mijn vader was visserman en wist alles van vissen, planten en vogels. We hadden twee scheepjes thuis, het was de normaalste zaak van de wereld dat ik ook ging varen. Maar een scheepje, daar moest ik zelf voor zorgen. Ik heb er verschillende gehad, steeds een beetje beter, tot ik de MD3 kocht. Daarmee kon ik naar zee. Ik ben er meteen met gasten op gaan varen. Het wad, naar Helgoland op en neer, of onder Vlie droogvallen, lopen naar het Posthuys en dan later het gat uit, buitenom de Stortemelk naar de banken om op makreel te vissen. Naar de Oostzee, scharrelend langs de kust tot aan Polen toe. Ik was al bijna gepensioneerd toen ik met een maat van me voor iemand anders een mooie dubbelender, de Ilex, ben gaan ophalen in Durban. ZuidAfrika. Wekenlang op zee met niemand om ons heen, beetje vissen, lekker zeilen. Thuis dachten ze dat we vergaan waren, maar wij hadden het geweldig naar onze zin.’

2. Vrijheid
‘Toen ik begon met gasten was het nog rustig op het water. Ik voer nooit met meer dan twaalf gasten en daar zat van alles bij. Studenten, vriendenclubjes, een ploeg uitgetreden nonnen, een vrouwelijke rechter, een socioloog, homo’s van alles. Alles kon en alles was prima, het was een vrijgevochten tijd, op het losbandige af. Als het mooi weer was lagen de vrouwen topless aan dek te zonnen, daar keek niemand van op, behalve een gelovige buurman die vond dat ik me dood moest schamen. Op de Oostzee was het ook nog vrijheid blijheid, al deden de Denen toen soms ook al moeilijk. Ik heb er nooit last mee gehad, maar
Evert Verkerk, die met de Witte Olifant voer (eenzelfde torpedistenschokker als de MD3, red.) werd een keer aan de ketting gelegd in Svendborg. ’s Nachts zaagde hij die gewoon door en vertrok met de noorderzon. Daar maakte hij geen vrienden mee, maar ach, hij scharrelde wel door. In de jaren negentig kreeg ik ruzie met Caspar Mooyman van Zeilvaart Enkhuizen, die de boekingen verzorgde. Caspar wilde dat alles mooier en luxer werd. Ook de MD3 moest op de schop, maar daar had ik helemaal geen zin in. Uit kwaaiigheid ben ik ermee opgehouden en heb een zetschipper op het schip gezet. Zelf ben ik buitenbeslagblokken gaan maken in het Zuiderzeemuseum. Ook mooi, en ik was er ook aardig eigen baas. Ik was altijd blij aan boord, dat is ook vrijheid. Ik zong altijd, de trekzak op schoot, Russische volksliedjes, daar ben ik dol op. Maar nu ik het schip heb verkocht en alles achter me kan laten, dat is ook vrij. Ik kan nou op vakantie naar Benidorm als ik wil. Dat heb ik nooit eerder gehad.’

‘Alles kon en alles was prima. Het was een vrijgevochten tijd, op het losbandige af’

3. Duurzaamheid
‘Kijk, daar aan de wand hangt mijn verzameling antieke elgers (gevorkte vier- of meertandige stekers om paling te vangen, red.). Ik houd van antiek. Van de MD3 heb ik ook zoveel mogelijk ouwe gegevens en verhalen verzameld. Die torpedistenschokkers voeren onder zeil naar de huispost, daar staken ze een heel lange ankerketting waar je enorm achter kon gieren. En dan legden ze een rijtje mijnen tijdens zo’n lange gier. Na 1923 werden ze vervangen door motorbarkassen.

Henk Hortensius op zijn vertel stoel, achter zich het schilderij dat Maarten Groot van de MD3 maakte.

De schokkers gingen toen vissen, met de ankerkuil, vissen op stroom op het Hollands Diep. Arend Groen, die er toen mee viste, verdiende wel tachtigduizend gulden per jaar met spiering vangen. In die jaren had je nog veel vis, op zee was het water soms dik van de scholen makreel.

De bekende, haast iconische foto van de stoere torpedistenschokker MD3

Toen het Haringvliet dicht ging was dat ook over. Voor het vissen hadden ze geen zeiltuig nodig, behalve om er te komen. Op de MD3 staat nog de originele mast, die is al 125 jaar oud. Amerikaans grenen, onverwoestbaar. De bliksem is er een keer ingeslagen, toen is de top vernieuwd, maar hij is er nog steeds. In 1954 kwam er een gloeikop in en ging het zeiltuig eraf, maar dat heb ik er in de jaren zeventig weer opgezet. De gloeikop heb ik vervangen door een modernere Kromhoutmotor. Ik heb het schip ingericht zoals ik het wilde hebben.

Henk ging werken in het Zuiderzeemuseum en gaf er demonstraties, bijvoorbeeld van het bot roken.

Later kwamen er allerlei regels en eisen in verband met het register voor varend erfgoed. Daar heb ik niks mee, maar ik heb er toch aan

meegewerkt en de MD3 heeft de A-status. De vriendenclub die het schip heeft overgenomen wil dat ook zo houden. Dat vind ik heel goed, het schip heeft weer een toekomst. Ik had het aan geen ander willen verkopen.’

4. Vertrouwen op je schip
‘Ik doe het liefst alles onder zeil, maar je kunt tegenwoordig niet buiten een motor, vanwege het manoeuvreren in de havens. Toen ik de gloeikop ging vervangen had ik een motor gekocht, die stond in Den Oever. Ik had de dochter van Van Goor versierd, van de Monnickendammer werf, die zou mee om hem op te halen. Onderweg op het IJsselmeer barstte de uitlaat, wat een hoop rook en ellende gaf. Dat meissie zat binnen, die kon gelijk wel mee in de wasmachine. Maar dat hebben we wel weer schoon gekregen. Ik woonde aan boord en dan kun je je niet altijd wassen. Zo’n schip, daar ga je naar ruiken, daar raak je helemaal mee vergroeid. Toch kon ik het ook goed loslaten. Toen ik een zetschipper nam en in het Zuiderzeemuseum ging werken had ik geen hartzeer dat ik niet meer op de MD3 zat. Ik voer toen veel met de blazer van het museum, deed demonstraties van vistechnieken. Er zat nog een vergunning voor groot vistuig op. De politie begreep dat niet, die haalde mijn fuiken uit het water, maar die moesten ze toch weer teruggeven. Ik heb wel eens een paling gevangen, zo groot. Ik verkocht hem aan Stef, van restaurant “De Smederij” in Enkhuizen. Die maakte hem mooi klaar en serveerde hem aan vier Italianen, maar die konden hem nauwelijks op. Toen ik wegging bij het museum ben ik weer gaan varen op de MD3. Dat was nog een mooie tijd, een goeie tien jaar lang. Het schip is goed voor me geweest. Op de laatste reis kreeg ik een herseninfarct, gelukkig was Anton, de zetschipper, ook aan boord. Die heeft het schip terug gezeild. Ik heb geluk gehad, twee dagen eerder zat ik nog in het topje van de mast om een draadje te vervangen.’

5. Gasten zijn een aanwinst
‘Ik ben eigenlijk een visserman van huis uit, maar met mensen varen vond ik altijd al het mooiste. De verscheidenheid van de mensen, iedereen heeft een eigen verhaal, en op een reis van een week of langer maak je altijd vrienden. Ik ben geen eenzelvig tiep. Ik hield van dansen, de tango, Russische volksmuziek, ik heb jaren geschermd met de floret. Meisjes waren er altijd te over, iedereen wil toch altijd de schipper versieren, dat is het hoogste. Maar ik was daar niet van. Er lag wel eens een naakte meid in bed, maar die stuurde ik er meteen weer uit, en als ze jong waren liet ik ze er door de schooljuf uithalen. Dat gedonder moet je niet hebben, bovendien was ik al getrouwd, met Hetty.

6. Het leven loopt anders dan je denkt
‘Ik heb met alleen Ambachtsschool alles bereikt wat ik wilde, alle diploma’s gehaald die ik nodig had, ik ben alleen maar geklommen. Daar ben ik heel tevreden over. Van het lange staan bij die demonstraties in het museum kreeg ik een trombosebeen, daar belandde ik mee in het ziekenhuis. Hetty kwam op bezoek, die had zelf altijd wat en kon het niet velen dat ik daar nou lag. ‘Er wordt er hier maar één ziek en dat ben ik,’ zei ze. Zij was inderdaad heel veel ziek, en had ook altijd wat te klagen. Toen ben ik bij haar weggegaan. Twintig jaar later, ik woonde allang alleen, kwam de belastingdienst op bezoek; ze wilden me voortwee laten betalen en dat deed ik niet. We waren nooit officieel gescheiden, dat hebben we toen alsnog gedaan. Maar nu, na mijn herseninfarct, komt Hetty weer veel op bezoek. We zijn weer vrienden, ik heb een grens gesteld aan haar klagen en nu gaat het goed.’

De schokker afgemeerd. Henk Hortensius voer altijd met niet meer dan 12 personen

7. Water en Wind
‘Met Piet Bongers, waarmee ik dat scheepje uit Durban ging ophalen, overlegde ik over de reis. Het Suezkanaal was niet echt een optie vanwege de piraten bij de Somalische kust. Dus gingen we maar om de Kaap. Dat was 800 mijl meer, maar je krijgt de Agulhasstroom mee dus dat schiet wel lekker op. Onder Madagaskar waren ook wel zeerovers, dus besloten we om radiostilte aan te houden. We hadden toch niemand iets te melden. Wel heel veel gevist. Mijn vriendin vroeg later: ‘Waar praatten jullie dan over?’ Nou, over niks. Van de Agulhas kom je dan in de Humboldstroom. Dat is een overgang; van puffend in je zwembroek zit je opeens met een berenmuts op te tandenklapperen. Het schip slingerde als een beest, maar het hield zich goed enna 65 dagen waren we op de Azoren. In de doldrums raakte wel op mysterieuze wijze de dieseltank leeg, 400 liter was zomaar opeens spoorloos, we hadden nog net een jerrycannetje vol om de Azoren binnen te lopen. Al die tijd hadden we de radio uit gehouden, dus thuis werden ze wat ongerust. We hadden wel nu en dan een berichtje gestuurd, maar dat bleek in de spam beland. Na de Azoren raakten we in een dikke storm verzeild. Vier dagen lang beuken op de rand van het continentaal plat. Het woei zo hard dat de slijtplaten van het dek vlogen. Ik was net van plan om een mooie foto te maken van een enorme golf die ons achterop liep, toen er een topgolf overheen kwam, die het schip vol en mij overboord sloeg. Gelukkig was ik aangelijnd, dus ik kon weer aan boord komen. Daarna was het hozen, want we hadden dood schip. De laatste posi tie hebben we snel ingetekend, daarna verder op ouderwetse navigatie. Voor de Britse kust, bij Bishops Rock, kregen we de zwarte bende (douane, red.) aan boord, omdat we geen verlichting hadden. We werden opgebracht en het hele schip werd uit elkaar geschroefd. Toen vonden ze opeens sporen van cocaïne. Godsonmogelijk! Bleek later dat ze net op een ander schip een lading hadden gevangen; de kleren van die douanemannen zaten er nog onder. Daar hadden ze ons schip mee besmet. Konden we weer verder. Gelukkig was die storm toen wel over.’

Het robuuste interieur van de MD3 waarover Henk ruzie maakte, want hij wilde het niet kwijt.

8. Wie laat je aan land?
‘Hetty voer gewoon mee op de MD3, maar later, toen onze dochter Loes kwam, bleef ze aan wal. Loes wilde nooit dat ik wegging en als ik dan thuiskwam hoorde ik haar hoge stemmetje: ‘Dat is pappa!’Toch is zij ook groot geworden op het schi p; haar dochter heeft ook nog veel meegevaren, en nu heeft Loes alles voor de verkoop geregeld. Dat heeft ze geweldig gedaan, haar band met het schip is ook heel groot geweest. Toen we na die aanhouding in het Engels Kanaal weer verder voeren, hadden we weer contact met de wal. Piet kreeg het bericht dat zijn moeder op sterven lag. We zijn als een speer doorgevaren naar St. Anne, op Guernsey, en hebben het schip daar aan de mooring gelegd. Iemand anders heeft het later opgehaald en verder terug naar huis gevaren. Wij zijn meteen op het vliegtuig gestapt. Piet zocht direct zijn moeder op. Die leefde nog. Ze had zuiver op hem gewacht.’

KADER ZEILLOOPBAAN
Naam: Henk Hortensius (1945)
Vaarbevoegdheid: Verlopen
Opleiding: Schippersschool Amsterdam, later Zeevaartschool Enkhuizen
Eerste zeilschip als maat: ‘Bij pa op de Friese schouw Anne Kee en het Fries jacht Paramesium:
Diploma KZV: behaald in het eerste klasje van Henk Wever, 1984
Eerste zeilschip als schipper: een eigen tjalkje van bijna 13 meter Zeilde o.a. op: Waalschokker Barraba, torpedistenschokker MD3.
Favoriet vaargebied: het Wad
Meest overweldigende zeilervaring: ‘Met een zonnetje en windje vier in korte broek over het Wad. Altijd weer.

Bron: Spiegelderzeilvaart 2022/5  |  Tekst: Peter Fokkens